Afdrukken op materiaal met een aangepast formaat en kaarten
Zie
Richtlijnen voor het gebruik van afdrukmateriaal
voor specificaties voor afdrukmateriaal.
VOORZICHTIG
Voordat u de vellen plaatst, moet u controleren of de vellen niet aan elkaar
kleven.
1.
Open de vlakke uitvoerklep.
NLWW
Afdrukken op speciaal afdrukmateriaal
33
2.
Open lade 1 en pas de papiergeleiders aan de lengte en de breedte van het materiaal aan.
3.
Plaats het papier in lade 1 met de smalle kant naar voren en de afdrukzijde naar boven.
4.
Open de printereigenschappen (of de voorkeursinstellingen voor afdrukken in Windows 2000
en XP). Zie
De Windows-printerdriver configureren
of
De Macintosh-printerdriver configureren
voor
instructies.
5.
Selecteer de optie voor aangepast formaat op het tabblad Papier/Kwaliteit of het tabblad
Papier (het tabblad Papiersoort/kwaliteit in bepaalde Mac-drivers). Geef de afmetingen van het
materiaal met aangepast formaat op.
Opmerking
Niet alle printerfuncties zijn beschikbaar in alle drivers of besturingssystemen.
Raadpleeg de online-Help voor de Printereigenschappen (driver) voor informatie over de
beschikbare functies voor die driver.
6.
Druk het document af.
Zie
Handinvoer
om af te drukken via de handinvoer.
34
Hoofdstuk 5 Afdruktaken
NLWW