Instellingen voor de afdrukkwaliteit
De instellingen voor de afdrukkwaliteit hebben invloed op de afdrukresolutie en het tonergebruik.
Voer de volgende procedure uit om de afdrukinstellingen te wijzigen:
1.
Open de printereigenschappen (of de voorkeursinstellingen voor afdrukken in Windows 2000
en XP). Zie
De Windows-printerdriver configureren
of
De Macintosh-printerdriver configureren
voor
instructies.
2.
Selecteer de gewenste instelling voor afdrukkwaliteit op het tabblad Papier/Kwaliteit of het
tabblad Afwerking (het tabblad Papiersoort/kwaliteit in bepaalde Mac-drivers). De volgende
opties zijn beschikbaar:
●
1.200 dpi: deze instelling maakt gebruik van ProRes 1200 voor het afdrukken van fijne details
op 1.200 x 1.200 dpi.
●
1.200 dpi effectieve afdrukkwaliteit: deze instelling biedt een effectieve afdrukkwaliteit van
1.200 dpi via FastRes 1200.
●
600 dpi: deze instelling levert een kwaliteit van 600 x 600 dpi met REt (Resolution
Enhancement Technology) voor verbeterde tekstkwaliteit.
●
EconoMode: tekst wordt afgedrukt met minder toner. Deze instelling is handig als u een
kladversie wilt afdrukken. U kunt deze optie onafhankelijk van andere instellingen voor de
afdrukkwaliteit inschakelen. Zie
EconoMode
voor meer informatie.
Opmerking
Niet alle printerfuncties zijn beschikbaar in alle drivers of besturingssystemen.
Raadpleeg de online-Help voor de printereigenschappen (driver) voor informatie over de
beschikbare functies voor die driver.
NLWW
Instellingen voor de afdrukkwaliteit
29