De Macintosh-printerdriver installeren
In dit gedeelte wordt beschreven hoe de software voor het afdruksysteem wordt geïnstalleerd voor
Macintosh OS X versie 10.2.8, 10.3.9 en 10.4.3.
Opmerking
Er worden automatisch USB-wachtrijen gemaakt wanneer de printer is
aangesloten op de computer. De wachtrij maakt echter gebruik van een algemene PPD als het
installatieprogramma niet is uitgevoerd voordat de USB-kabel wordt aangesloten. Als u de PPD
van de wachtrij wilt wijzigen, opent u Afdrukbeheer of Printer Setup Utility (Hulpprogramma voor
printerinstellingen), selecteert u de juiste printerwachtrij en klikt u op Toon info om het
dialoogvenster Printerinfo te openen. Selecteer Printermodel in het pop-upmenu en selecteer
vervolgens de juiste PPD voor de printer in het pop-upmenu waarin Algemeen is geselecteerd.
Voer de volgende procedure uit om de Macintosh-printerdriver te installeren:
1.
Plaats de printer-cd in het cd-romstation van de computer en voer het installatieprogramma uit.
2.
Dubbelklik op het cd-pictogram op het bureaublad.
3.
Dubbelklik op het pictogram van het Installatieprogramma.
4.
Volg de instructies op het scherm op.
5.
Druk een testpagina of een pagina vanuit een willekeurig softwareprogramma af om te controleren
of de software van de printer op de juiste wijze is geïnstalleerd.
Installeer de software opnieuw als de installatie is mislukt. Als dit ook mislukt, raadpleegt u in de
opmerkingen bij de installatie het gedeelte met recente informatie. De opmerkingen bij de installatie
vindt u op de printer-cd of op de ondersteuningswebsite (zie
Contact opnemen met HP
voor het
webadres).